m., het hollen : op (de) hol gaan (raken, slaan, zijn), (van paarden) aan ’t hollen gaan, niet meer naar de teugel luisteren : het paard sloeg op hol ; — (fig.) zijn hoofd is op hol, hij is zijn zinnen niet meer meester, hij weet niet meer wat hij doet ; (ook) hij is door het dolle heen : — iem. het hoofd op hol maken (of brengen), hem (haar) de zinnen verwarren, inz. door mooie voorspiegelingen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk