Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Groothouden, zich

betekenis & definitie

(hield zich groot, heeft zich grootgehouden),

1. zich kloek gedragen (bij lichamelijk leed of ongemak): de operatie deed zeer veel pijn, maar hij hield zich groot;
2. zich houden alsof men iets hinderlijks niet bespeurt of het zich niet aantrekt: hij bemerkte wel dat die opmerking als een hatelijkheid bedoeld was, maar hij hield zich groot;
3. tegenover anderen doen alsof men tot de groten behoorde, stand ophouden, zich royaal betonen : hij kon wel niet anders doen dan zich groothouden en gaf ook een rijksdaalder.

< >