Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- Traanpunt
- Traanpupil
- Traansmaak
- Traantje
- Traanvocht
- Traanzak
- Traanzeep
- Tracé
- Traceerkoord
- Traceerwerk
- Traceren
- Tracering
- Trachea
- Trachee
- Tracheïde
- Tracheotomie
- Trachiet
- Trachoom
- Trachten
- Trachting
- Tractaat
- Tractabel
- Tracteren
- Tractie
- Trade mark
- Trademark
- Traditie
- Traditio brevi manu
- Traditionalisme
- Traditionalistisch
- Traditioneel
- Traducere aevum leniter
- Traduttore traditore
- Trafiek
- Trafikant
- Tragacanth
- Tragant
- Tragedie
- Tragédienne
- Tragel
- Tragelijk
- Tragicomedie
- Tragicomisch
- Tragicus
- Tragiek
- Tragisch
- Trahit sua quemque voluptas
- Traianus
- Trailer
- Train
- Trainen
- Trainer
- Traineren
- Traineur
- Training
- Trainingspak
- Trait-dunion
- Traite
- Traject
- Trajectkaart
- Trajectorie
- Trakelen
- Trakken
- Trakker
- Traktaatgenootschap
- Traktaatje
- Traktatie
- Traktement
- Traktementje
- Traktementsdag
- Traktementsverhoging
- Traktementsverlaging
- Trakteren
- Tralie
- Traliebrug
- Traliedeur
- Traliedicht
- Traliehek
- Traliekant
- Traliekooi
- Tralieluik
- Traliemand
- Traliën
- Tralieraam
- Tralierooster
- Tralieschot
- Traliesgewijze
- Traliespectrum
- Traliespons
- Tralietafel
- Tralietje
- Tralievenster
- Traliewerk
- Tram
- Tramaanleg
- Tramabonnè
- Tramabonnement
- Tramarm
- Trambaan
- Trambalcon
