Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Traject

betekenis & definitie

(<Lat.), o. (-en), wegverbinding tussen twee plaatsen, inz. met betr. tot voer- of vaartuigen die die weg geregeld afleggen, vooral bij de spoorwegen : het traject Rotterdam—Dordrecht; een druk traject; — kort traject (bij de tram), rit over korte afstand.

< >