Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- Waspalm
- Waspapier
- Waspeer
- Waspenseel
- Waspit
- Waspitje
- Wasplaats
- Wasplant
- Waspleister
- Waspoeder
- Waspop
- Wasproducten
- Waspruim
- Wasrol, v. (-len)
- Wasschijf
- Wasschilder
- Wasschilderen
- Wasschilderwerk
- Wassen, groeien
- Wassen, met was bestrijken
- Wassen, stofnaam
- Wassen, werkwoord
- Wassenaar
- Wassenbeeldenspel
- Wasser
- Wasserij
- Wasserijbedrijf
- Wasses
- Wassing
- Wassmeersel
- Wassmelter
- Wassoort
- Wasstamper
- Wassteen
- Wasstel
- Wasster
- Wastafel
- Wastafeltje
- Wastobbe
- Wastoestel
- Waston
- Wastoren
- Wasvorm
- Wasvrouw
- Waswagen
- Waswater
- Waszak
- Waszeep
- Waszijde
- Wat
- Water
- Water-en-vuurba as
- Water.chocolade
- Water.kruik
- Water.palm
- Water.poel
- Wateraandrang
- Wateraanvoer
- Wateraardbei
- Waterachtig
- Waterachtigheid
- Wateradder
- Waterader
- Waterafdrijvend
- Wateraffodil
- Waterafsluiting
- Wateraftapping
- Waterafvoer
- Waterahorn
- Wateralant
- Wateralarm
- Wateraloë
- Waterananas
- Waterandoorn
- Waterappel
- Wateras
- Wateratoom
- Waterbaan
- Waterbaar
- Waterbaars
- Waterbad
- Waterbak
- Waterbaken
- Waterballast
- Waterballet
- Waterbalsemien
- Waterbalspel
- Waterband
- Waterbassin
- Waterbastion
- Waterbed
- Waterbeemdgras
- Waterbeestje
- Waterbehandeling
- Waterbehoefte
- Waterbeits
- Waterbekken
- Waterbel
- Waterberg
- Waterberging