Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- Veeleisend
- Veeleisendheid
- Veelgeliefd
- Veelgloop
- Veelgodendom
- Veelgoderij
- Veelheid
- Veelhelmig
- Veelhoek
- Veelhoekig
- Veelhoeksmethode
- Veelhoevig
- Veelhoofdig
- Veelhoofdigheid
- Veeljarig
- Veelkleuren druk
- Veelkleurendruk
- Veelkleurig
- Veelkleurigheid
- Veelkleurigkleurigheid
- Veelkluizig
- Veelknopigen
- Veelkwabbig
- Veelledig
- Veelledigheid
- Veellettergrepig
- Veelmaal(s)
- Veelmalig
- Veelmannerij
- Veelmeer
- Veelmin
- Veelmondig
- Veelnamig
- Veelogig
- Veelomvattend
- Veelprater
- Veelregelig
- Veelrups
- Veelschrijver
- Veelschrijverij
- Veelslachtig
- Veelsnarig
- Veelsoortig
- Veelspletig
- Veelstemmig
- Veelstijlig
- Veelszins
- Veeltakkig
- Veeltalig
- Veeltandig
- Veelte
- Veeltelig
- Veelterm
- Veeltijds
- Veeltongig
- Veelvakkig
- Veelvermogend
- Veelvervig
- Veelvin
- Veelvingerig
- Veelvlak
- Veelvlakkig
- Veelvlakshoek
- Veelvoet
- Veelvormig
- Veelvormigheid
- Veelvoud
- Veelvoudig
- Veelvraat
- Veelvuldig
- Veelvuldigheid
- Veelweter
- Veelweterij
- Veelwijverij
- Veelzadig
- Veelzeggend
- Veelzijdig
- Veelzijdigheid
- Veelzijds
- Veelzurigheid
- Veem
- Veem, vinger
- Veemarbeider
- Veemarkt
- Veembaas
- Veembroeder
- Veemceel
- Veemgericht
- Veemmoord
- Veempand
- Veempolis
- Veemrechter
- Veen
- Veenaal
- Veenaarde
- Veenachtig
- Veenakker
- Veenarbeid
- Veenarbeider
- Veenbaas
