Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Veem

betekenis & definitie

o. (vemen),

1. (oudt.) vereniging van personen van dezelfde soort, inz. arbeidersvereniging; — thans onderneming tot het lossen, wegen, opslaan en bewaren van goederen in —, en weder uitslaan uit haar pakhuizen: het Blauwhoeden-, het Yriezenveem ; de vemen belasten zich ook met mengen, zuiveren, pellen en veilen; — gebouw, pakhuis daarvan ;
2. veemgericht.

< >