Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- STOPPELVEER
- STOPPELVELD
- STOPPELWEDUWE
- STOPPELWEIDE
- STOPPELZEIS
- STOPPEN
- STOPPEND
- STOPPER
- STOPPERBOUT
- STOPPERHAAK
- STOPPERKNOOP
- STOPPERKOUS
- STOPPERSPIL
- STOPPERSPILSYSTEEM
- STOPPERTJE
- STOPPING
- STOPPLAATS
- STOPPOEDER
- STOPRAD
- STOPSAJET
- STOPSEIN
- STOPSEL
- STOPSIGNAAL
- STOPSTAND
- STOPSTEEK
- STOPSTEEN
- STOPSTER
- STOPSTREEP
- STOPSTROP
- STOPSTUK
- STOPTEKEN
- STOPTOUW
- STOPTREIN
- STOPVERBOD
- STOPVERF
- STOPVERFMES
- STOPVERFZOOM
- STOPVERS
- STOPWAS
- STOPWATCH
- STOPWERK
- STOPWIG
- STOPWOL
- STOPWOORD
- STOPZAK
- STOPZETTEN
- STOPZETTING
- STOPZIJ(DE)
- STORAX
- STORAXBOOM
- STORAXHARS
- STORAXZALF
- STORE
- STOREN
- STOREND
- STORING
- STORINGSDIENST
- STORINGSLIJN
- STORINGSPLOEG
- STORINGSVLUCHT
- STORINGSZEEF
- STORINGSZOEKER
- STORINGVRIJ
- STORK
- STORM
- STORMAANVAL
- STORMAAP
- STORMACHTIG
- STORMACHTIGHEID
- STORMAFSTAND
- STORMANKER
- STORMBAAN
- STORMBAL
- STORMBALK
- STORMBAND
- STORMBEZAAN
- STORMBINT
- STORMBLINDE
- STORMBOK
- STORMBOOT
- STORMBORD
- STORMBRUG
- STORMBUI
- STORMCENTRUM
- STORMCOLONNE
- STORMDAG
- STORMDAK
- STORMDEKSEL
- STORMDEPRESSIE
- STORMDEUR
- STORMEB
- STORMEG(GE)
- STORMEINDE
- STORMEN
- STORMEND
- STORMENDERHAND
- STORMFOK
- STORMGAFFEL
- STORMGAT
- STORMGEBIED
