Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie P
- Proefboerderij
- Proefbolletje
- Proefboom
- Proefboring
- Proefbril
- Proefdier
- Proefdraaien
- Proefdruk
- Proefflesje
- Proefgaren
- Proefgetal
- Proefgewicht
- Proefglas
- Proefheien
- Proefheiing
- Proefhoudend
- Proefinstallatie
- Proefjaar
- Proefje
- Proefkistje
- Proefkonijn
- Proefkraan
- Proefkuil
- Proefles
- Proeflezen
- Proeflezer
- Proeflokaal
- Proefmaaltijd
- Proefmaat
- Proefmeester
- Proefmunt
- Proefnaald
- Proefnemer
- Proefneming
- Proefnummer
- Proefondervindelijk
- Proeforder
- Proefpaal
- Proefpapier
- Proefpers
- Proefpersoon
- Proefplaat
- Proefpreek
- Proefproces
- Proefreis
- Proefrijden
- Proefrit
- Proefrol
- Proefschot
- Proefschrift
- Proefslot
- Proefsnit
- Proefsom
- Proefspel
- Proefstaaf
- Proefstation
- Proefsteen
- Proefster
- Proefstomen
- Proefstuk
- Proeftijd
- Proeftocht
- Proeftrekken
- Proeftrekker
- Proeftuin
- Proefvaart
- Proefvel
- Proefveld
- Proefvlucht
- Proefwerk
- Proefwijn
- Proefzending
- Proem
- Proestbui
- Proesten
- Proestlach
- Proestlachen
- Proeven
- Proever
- Prof
- Profaan
- Profanatie
- Profaneren
- Profanum vulgus
- Profeet
- Profeetachtig
- Profes
- Professen
- Professeur
- Professie
- Professional
- Professioneel
- Professor
- Professoraal
- Professoraat
- Professorenkrans
- Professorstitel
- Profetebees
- Profetenbroodje
- Profetenkoek
