Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie P
- Passieweek
- Passiewerktuigen
- Passiezondag
- Passiezuil
- Passim
- Passionato
- Passionist
- Passiva
- Passiveren
- Passiviteit
- Passivum
- Passus
- Pasta
- Pastaline
- Pastei
- Pasteibakker
- Pasteibakkerij
- Pasteideeg
- Pasteikorst
- Pasteischelp
- Pasteitje
- Pastel
- Pastelinkt
- Pastelkleur
- Pastelkuip
- Pastelschilder
- Pastelschilderen
- Pastelstift
- Pasteltekening
- Pastelverf
- Pasten
- Paster
- Pasteren
- Pasteur
- Pasteurisatie
- Pasteurisatiebak
- Pasteuriseren
- Pastiche
- Pasticheren
- Pastille
- Pastina(a)k
- Pastinaken‘wortel
- Pastinakenbed
- Pastinakenzaad
- Pastoor
- Pastoorschap
- Pastoorse
- Pastoortje
- Pastor fidus animarum fidelium
- Pastoraal
- Pastoraat
- Pastorale
- Pastoralia
- Pastorie
- Pastoriegoederen
- Pasvorm
- Pat
- Pataat
- Patakon
- Patapar
- Patapoef
- Patas
- Patat
- Patatboer
- Patatbol
- Patater
- Patates frites
- Patatgrond
- Patatjaar
- Patatkelder
- Patatneus
- Patatschotel
- Patchoeli
- Patchoeliolie
- Pâte
- Paté de foie gras
- Pâté, patee
- Pateeke
- Pateel
- Pateen
- Patent
- Patentanker
- Patentas
- Patentbelasting
- Patentbureau
- Patentenkamer
- Patenteren
- Patentgeneesm iddel
- Patenthagel
- Patenthout
- Patentijzer
- Patentkali
- Patentlog
- Patentmeel
- Patentnemer
- Patentolie
- Patentplichtig
- Patentrecht
- Patentrif
- Patentschaaf
