Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie M
- Meerderjarig
- Meerderjarige
- Meerderjarigheid
- Meerderjarigverklaring
- Meerderman
- Meerdimensionaal
- Meerdistel
- Meerforel
- Meergeld
- Meergemeld, meergenoemd, meergezegd
- Meergevorderd
- Meergevorderde
- Meergronden
- Meerjarig
- Meerkat
- Meerketting
- Meerklamp
- Meerkoet
- Meerkol
- Meerkool
- Meerkruid
- Meerlaan
- Meerlettergrepig
- Meerlinggeboorte
- Meermaals, meermalen
- Meerman
- Meermast
- Meermin
- Meermolm
- Meernimf
- Meeroever
- Meerpaal
- Meerpen
- Meerplant
- Meerpoet
- Meerpolder
- Meerradijs
- Meerring
- Meers
- Meersalamander
- Meerschuim
- Meerschuimen
- Meerslachtig
- Meerslachtigheid
- Meerslak
- Meerslang
- Meersluiting
- Meerstal
- Meerstoel
- Meertje
- Meertouw
- Meertros
- Meerval
- Meervleermuis
- Meervoud
- Meervoudig
- Meervoudsuitgang
- Meervoudsvorm
- Meervoudsvorming
- Meerwaarde
- Meerwaardetheorie
- Meerwater
- Meerweide
- Meerwortel
- Mees
- Meesje
- Meesjouwen
- Meeslaan
- Meesmuil
- Meesmuilen
- Meest
- Meestal
- Meestbegunstigd
- Meestbegunstiging
- Meestbegunstigingsclausule
- Meestbezocht
- Meestbiedende
- Meestendeels
- Meestentijds, meesttijds
- Meester
- Meesterachtig
- Meesterachtigheid
- Meesteren
- Meesteres
- Meestergast
- Meestergeld
- Meestergraad
- Meesterhand
- Meesterknecht
- Meesterlijk
- Meesterloon
- Meesterproef
- Meesterrecht
- Meesterrib
- Meesterschap
- Meesterstitel
- Meesterstuk
- Meesterstukje
- Meesterteken
- Meestertje
