Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kersepit
- Kersesteel
- Kersesteen
- Kersje
- Kerslaurier
- Kersouw
- Kerspel
- Kerspelkerk
- Kerspendoek
- Kerspruim
- Kersrood
- Kerst
- Kerstartikelen
- Kerstavond
- Kerstblok
- Kerstboek
- Kerstbomenmarkt
- Kerstboodschap, v
- Kerstboom
- Kerstbrood
- Kerstcantate
- Kerstcollecte
- Kerstdag
- Kerstdicht
- Kerstdiner
- Kerstdrukte
- Kerstekind
- Kersten
- Kerstenboek
- Kerstenbrief
- Kerstenen
- Kerstening
- Kerstenkind
- Kerstevangelie
- Kerstfeest
- Kerstgans
- Kerstgave
- Kerstgebruik
- Kerstgeschenk
- Kerstgezang
- Kerstgroet
- Kerstkaart
- Kerstkind
- Kerstkindje
- Kerstklokken
- Kerstkoek
- Kerstkrans
- Kerstkribbe
- Kerstlied
- Kerstmaal
- Kerstmaand
- Kerstmannetje
- Kerstmarkt
- Kerstmetten
- Kerstmis
- Kerstmorgen
- Kerstnacht
- Kerstnachtmis
- Kerstnummer
- Kerstpacht
- Kerstpreek
- Kerstroos
- Kerstroosje
- Kerstsprookje
- Kerststemming
- Kersttijd
- Kersttimp
- Kerstvacantie
- Kerstverhaal
- Kerstverlof
- Kerstversiering
- Kerstvertelling
- Kerstviering
- Kerstvuur
- Kerstweek
- Kerstweer
- Kerstzang
- Kersvers
- Kert
- Kert (kraken van balken)
- Kertel
- Kervel
- Kervelkoek
- Kervelkruid
- Kervelmoes
- Kervelsoep
- Kerveltaart
- Kervelzaad
- Kerven
- Kerver
- Kerving
- Keskedie
- Kesp
- Ket (paard)
- Ket (plezier)
- Ketchup
- Ketel
- Ketelaar
- Ketelachtig
- Ketelafzetting
