Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kanenbrood
- Kanenkoek
- Kanenkop
- Kangoeroe
- Kangoeroe-achtigen
- Kangoeroerat
- Kanis, kanes, bargoens
- Kanis, kanes, hoofd
- Kanis, mand
- Kanjer(d)
- Kanker
- Kankeraar
- Kankerachtig
- Kankerbestrijding
- Kankerblaren
- Kankerbloem
- Kankerbloempje
- Kankeren
- Kankergezwel
- Kankerig
- Kankerinstituut
- Kankerlijder
- Kankermes
- Kankeronderzoek
- Kankerpit
- Kankerplek
- Kankerroos
- Kankervoet
- Kankervraagstuk
- Kankerwas
- Kanneberg
- Kannebladen
- Kanneboenders
- Kannebord
- Kannebuis
- Kannegeluk
- Kannekijker
- Kannenbank
- Kannetje
- Kannetjesappel
- Kannetjeskruid
- Kannewasser
- Kannibaal
- Kannibaals
- Kannibalisme
- Kannst du nicht allen gefallen (durch deine tat und dein kunstwerk), mach es wenigen recht, (vielen gefallen ist schlimm)
- Kano
- Kanobergplaats
- Kanoën
- Kanoet
- Kanoetstrandloper of kanoetvogel
- Kanokussen
- Kanon, muziek
- Kanon, wapen
- Kanonbank
- Kanonbatterij
- Kanonbedding
- Kanonbeen
- Kanonboer
- Kanonboor
- Kanondoof
- Kanones
- Kanongebulder
- Kanongedonder
- Kanongieterij
- Kanonikaal
- Kanonikes
- Kanonloop
- Kanonmetaal
- Kanonnade
- Kanonneerboot
- Kanonnenkoorts
- Kanonnenvlees
- Kanonnenvoer
- Kanonneren
- Kanonnering
- Kanonnetje
- Kanonnier
- Kanonnierskazerne
- Kanonschot
- Kanonskogel
- Kanonspijs
- Kanonstelling
- Kanonvuur
- Kanonwagen
- Kanosport
- Kanostoeltje
- Kanovaarder
- Kans
- Kansbiljet
- Kansbord
- Kansel
- Kanselarij
- Kanselarijgelden
- Kanselarijpapier
- Kanselarijrechten
- Kanselarijstijl
- Kanselarijtaal
- Kanselbloempje
- Kanselier