Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dreigen

betekenis & definitie

(dreigde, heeft gedreigd),

I. onoverg.,
1. een of als een onaangename bejegening in het vooruitzicht stellen: hij begon te dreigen; dreigende woorden; hij dreigde met een stok;
2. als onaangename ervaring of ongewenste toestand in het vooruitzicht staan, resp. stellen: er dreigt gevaar; een dreigende storm;
3. (gew.) een aarzelende houding aannemen voor men tot een daad overgaat: sta niet zo te dreigen, waag de sprong maar;

II. overg.,

1. de uitgedrukte kwade bejegening of onaangename ervaring in het vooruitzicht stellen: hij dreigde mij te slaan; hij dreigde hem alles te vertellen; — bedreigen: als gevaren ons dreigen, is onze helper daar;
2. in verzwakte bet.: gevaar lopen, op het punt staan: het huis dreigt in te storten; hij dreigde te vallen.

< >