(draafde door, heeft en is doorgedraafd),
1. dravende van het ene einde tot het andere gaan: een straat, een stad doordraven;
2. voortgaan met draven, verder draven: 't paard is zonder ruiter doorgedraafd;
3. (fig.) onbesuisd en ondoordacht voortredeneren in overdreven ijver voor een zaak, een beginsel: als hij doordraaft, is zwijgen 't best wat men doen kan; op iets doordraven;
4. met volle kracht draven.