Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Diosguren

betekenis & definitie

Gr. Dios'kouroi [zonen van Zeus], de tweelingbroeders Castor (Gr. Kas'toor) en Pollux (Gr. Polydeu'kes), door Zeus in de gedaante van een zwaan by Leda verwekt, of ook zonen van Tydareüs, als zodanig broeders van Helena. De eerste muntte uit als ruiter, de tweede als vuistvechter; zij namen deel aan de Calydonische jacht en de tocht der Argonauten ; met Idas en Lynceus, de zonen van Aphareus, vechten zy om de dochters van Leucippus (zie ald.).

Men vereerde hen niet slechts in hun vaderstad Sparta, maar overal in Griekenland en later ook in Italië, bijzonder als helpers in de strijd en redders der zeelieden (in de gedaante van St.-Elmsvuur).

< >