Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afzweten

betekenis & definitie

(zweette af, heeft afgezweet),

1. wat (vrij wat, heel wat) afzweten, zeer veel zweten: die arme kerels hebben met het hooien vrij wat afgezweet; — (Zuidn.) veel te lijden, te doorstaan hebben ;
2. (dicht.) zich afzweten, zich in het zweet zijns aanschijns aftobben.

< >