m., g. mv.,
1. (w. g.) het aftreden van een hoogte, het afstappen ;
2. het aftreden van het toneel;
3. het aftreden nit een ambt of een bediening;
4. plaats waar men van een (geringe) hoogte aftreedt, een of twee treden naar beneden doen moet: pas op, hier is een aftreet.