(slofte af, heeft en is afgesloft),
1. sloffend afdalen: de trap af sloffen;
2. door sloffen wegnemen : de verf, het boensel van een vloer af sloffen;
3. (schoeisel) verslijten en bederven door er mede te sloffen, door het over de grond te laten slepen : dat kind licht nooit zijn voeten genoeg op en heeft in een ommezien een paar schoentjes aj gesloft;
4. (gemeenz.) (van handelingen, bedrijven enz.) allengs met minder kracht en ernst behandeld worden: de handhaving van die wet begint merkbaar af te sloffen.