(slofte, heeft en is gesloft),
1. zodanig lopen dat de zool over de grond schuift of sleept, inz. van iem. die ruime schoenen zonder hak draagt: jongen, loop niet zo te sloffen, til je voeten op;
2. zich begeven op een wijze als onder 1. : hij is er maar weer heen gesloft;
3. traag, nalatig zijn : slof er niet mee, vergeet het niet, wees er niet achteloos op;
4. verontachtzaamd worden : hij laat alles sloffen.