Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afmaalen

betekenis & definitie

(maaide af, heeft afgemaaid),

1. (gras, koren enz.) met zeis of sikkel langs de grond afsnijden: al het koren werd af gemaaid; ook een akker, een stuk hooiland afmaaien, het daarop groeiende koren, gras maaien; — (scherts.) van het haar dat op liet hoofd .groeit gezegd: zijn krullen werden mee afgemaaid; fig. en dicht, van de dood (vooral op het slagveld) en besmettelijke ziekten gezegd: de dood maaide tal van vrienden af (gewoonlijk weg); de cholera, het zwaard maaide gehele rijen af (gewoonlijk weg), rukte ze gewelddadig weg; menig dierbaar leven werd door de dood af gemaaid ;
2. geheel en al maaien, het maaien ten einde brengen : wij zullen eerst deze hoek af maaien en daarna gaan wij naar huis.

< >