Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afkunnen

betekenis & definitie

(kon af, heeft afgekund), kunnen afdoen, afmaken, voltooien : iets wel afkunnen ; iets alleen niet afkunnen; — het best afkunnen, niemands hulp nodig hebben, ook: het niet druk hebben; — [geen samenst. is: de ring kon niet van de vinger af; dat werk kan vandaag nog af; hij kon de trap niet af; dat kan er niet af.

< >