(ketste af, heeft en is afgeketst),
1. afstuiten;
2. doen afstuiten ;
3. (plannen) behendig afwenden, afweren, doen mislukken of doen verwerpen: dat voorstel werd met grote meerderheid af geketst (gewoner : geketst); — (gew.) (pers.) afweren, van zich afstoten, afschepen;
4. (van voorstellen, plannen, voorvallen) afspringen, mislukken, verworpen worden, niet doorgaan, geen ingang vinden.