Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afkeren

betekenis & definitie

(keerde af, heeft en is afgekeerd),

1. omwenden, afwenden: het hoofd afkeren, de ogen afkeren,
2. een stoot enz. afkeren, verhinderen te treffen; water een stroom afkeren, tegenhouden en een andere richting doen nemen; — een gevaar, ongeval van iem. afkeren, het van hem afwenden door er zich tegen te verzetten ;

3.zich afkeren van iem. of iets, zich er van afwenden, zodat men ze niet meer aanziet; — (bijb.) teruggaan, achterwaarts treden en daardoor zich er van verwijderen : omdat gij u af gekeerd hebt van den Here; — (fig.) (met betr. tot een handeling) laten varen, er mede ophouden; (zegsw.) zich van de wereld af keren, niet meer met de mensen omgaan.

< >