Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ademtocht

betekenis & definitie

m.,

1. (dicht.) het ademhalen van levende wezens;
2. een enkele ademhaling; — de eerste ademtocht, de eerste ademhaling, het begin des levens; — tot aan de laatste (jongste) ademtocht, tot de dood, de laatste snik : — elke ademtocht, in ieder ogenblik des levens;
3. (fig.) de lucht die men in- en uitademt;
4. (dicht.) het ademen als levensbeginsel;
5. (fig. dicht.) de adem van de wind die als persoon gedacht met zijn geblaas de luchtstroom in beweging brengt: op de ademtocht der winden;
6. de uitgaande adem, aan hogere of denkbeeldige wezens toegeschreven, beschouwd als het voertuig en het zinnebeeld van kracht die van hen uitgaat, bezielende kracht: de ademtocht des vredes.

< >