Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ieder

betekenis & definitie

onbep. vnw.,

1. (bijv.) elk: ieder mens moet sterven; iedere regel begint met een hoofdletter ;
2. (zelfst.) elke zaak, elk mens, hetzij uit een bepaalde groep of in het alg. : ieder van ons, ieder onzer ; het is ieders belang; een ieder, iedereen.

< >