Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Gepubliceerd op 10-04-2020

Haast

betekenis & definitie

Het Nederlandse zelfstandige naamwoord haast en het Engelse haste zijn beide afkomstig van het Fransehâte, dat weer uit een ouder woord haste is ontstaan. De vraag of dit woord haast: spoed, snelheid hetzelfde is als haast: bijna moet bevestigend worden beantwoord.

Er is namelijk behalve het zelfstandige naamwoord haast ook een bijvoeglijk naamwoord (en een bijwoord) haast in de betekenis: overijld, ras, vlug. Deze betekenis gaat gemakkelijk over in: over een korte tijd, weldra. Dit bijwoord van tijd wordt weer gemakkelijk een bijwoord van hoegrootheid. ‘Hij is haast veertien’ betekent immers: ‘hij is weldra veertien’, maar ook: ‘hij is bijna veertien’. Zegt men: ‘Kom je haast?’ of: ‘Komt er haast wat?’ dan ligt de betekenis eveneens tussen: spoedig en bijna. En tenslotte gaat dan haast precies hetzelfde betekenen als bijna.

< >