In de negentiende eeuw noemde men in Engeland een vrouw die voor bijzonder geleerd en ontwikkeld wilde doorgaan, een blue-stocking, in Duitsland een Blaustrumpf, in Frankrijk een bas-bleu en in Nederland een blauwkous. Men zegt dat omstreeks 1750 Lady Montague in Londen een salon hield, waar de botanicus Benjamin Stillingfleet die weinig om zijn kleding gaf, placht te verschijnen met blauwe wollen kousen in plaats van met zwarte zijden, zoals de mode voorschreef.
Daarom sprak men weldra van the bluestocking society en noemde vervolgens de leden daarvan blue-stockings. Omstreeks 1830 kwam het woord in Duitsland, daarna in Nederland in zwang. Thans is het in onbruik geraakt, omdat het uit de tijd is te spotten met geleerdheid in een vrouw.