de, -len), (ook:) grote knikker of stuiter waarmee bij spel op een andere knikker pemikt wordt. Spelen we en de tol rolt ver, dan lopen ze tot ze dichtbij komen.
Maar dan zend ik ze terug, want dat is schurkspel (Hijlalard 17). - Etym.: Vgl. E taw = id. (vaak gestreept).
Het woord wordt tegenwoordig ook wel gebr. voor een ‘gewone’ knikker en dat is wat vroeger in AN een ‘stuiter' genoemd werd.
- Zie ook: enkel( ), joost( ), jowka( ), spuit( ).