(de, -’s), zweepstaartrog of pijlstaartrog, i.h.b. de twee soorten van het zoete water (Potamotrygon reticulatus en P. motoro). Konden we in de Gran Rio zonder gevaar de boot over de zandbanken slepen, hier moeten we van nu af uiterst voorzichtig wezen, daar een steek van een Sipari voldoende is om een arbeider gedurende dagen of zelfs weken voor het werk ongeschikt te maken (Stahel 1927: 101).
Wel moeten we oppassen voor sparries, een kleine giftige rog die met zijn staart een pijnlijke voetwond veroorzaakt (Loning 639). - Etym.: K en S. Oudste vindpl. van sipari Teenstra 1835 I: 452.