(de, -’s), goedkope schoen, bijv. gymnastiekschoen, aanvankelijk alleen van canvas, tegenwoordig ook van ander materiaal. Ik heb ook schoenen aan, geen pata’s (Ferrier 1968: 42).
-Etym.: Ook S. Vgl. Sp.-Port pata = poot, been; klauw, hoef. E patten was in het Middelengels de naam voor allerlei soorten schoeisel; thans is het een overschoen met een extra dikke zool voor het begaan van een natte op modderig bodem (Onions). In Yoruba (een stam en een taal uit Nigeria): ‘bata’ = schoen. Er waren onder de in Suriname ingevoerde slaven ook Yoruba (Wooding 31). In Ghana: ‘bata’ = sandaal, aldaar o.m. verkocht door de firma Bata (Sey 73). Deze laatste associatie is ook in Suriname mogelijk. Echter: er zijn andere, vermoedelijk oudere, vormen: patapata, patapedo.