Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

owroekoekoeslang

betekenis & definitie

(de, -en), owroekoekoesneki (de, -’s), gewone lanspuntslang, een bruingrijze, gevlekte gifslang (Bothrops atrox), alsmede enige op deze gelijkende gifslangen. Toen ik de lade opentrok, lag daar een slang in vergevorderde staat van ontbinding en wel een van de gevaarlijkste soorten, die in de kolonie voorkomen, nl. een owroekoekoeslang; zij lag met haar kop buiten de lade (Bartelink 33).

- Etym.: Lett. ‘uilslang’ (zie owroekoekoe (1); S sneki = slang). Oudste vindpl. Stedman 1796: 294 (E: ‘called in Surinam the Oroocookoo snake’).
- Syn. rasper (II).

< >