Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

openstoten

betekenis & definitie

(stootte open, heeft opengestoten),

1. openduwen. Wanneer ik op een middag op het afgesproken uur het tuinhek openstoot na buiten de hibiscushaag gefloten te hebben, verschijnt hij niet als gewoonlijk in het onderhuis (de Rooy 1979: 19).
2. van bomen en andere plantengroei ontdoen met behulp van tree-dozers of andere rijdende machines (gezegd van ongecultiveerde grond). Te Santigron zal binnenkort een stuk terrein worden opengestoten waar mensen aan landbouw kunnen doen (WS 11-9-1982).
-Etym.: Sluit aan bij stoten, zowel in de bet. van ‘duwen’ (bet. 1 en 2) als van 'schuiven’ (bet. 2).

< >