(de, -n), (hist.) persoon ontslagen uit slavernij en begiftigd met beperkte burgerrechten. Voor vergrijpen als het slaan en beleedigen van zijn voormaligen meester of diens vrouw en voor het ten tweeden male bijwonen van een slavendanspartij moest de gemanumitteerde in slavernij terugkeren (Enc.NWI 462).
- Etym.: Zie manumitteren, manumissie. Oudste vindpl. plak. van 1733 (S&dS 411).