Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

blaas

betekenis & definitie

(de, blazen), (ook:)

1. blaar. Hij keek om te zien hoe god die zon verplaatste, zonder één blaas op z'n rechterhand (Cairo 1978b: 193).
2. luchtballonnetje.
- Etym.: Bet. 1 is in N i.h.a. veroud., dial. in Zeeland en België (Ghijsen, WNT). Vgl. D Blasé = id. Bet. 2 is in AN veroud. Vroeger was een varkensblaas kinderspeelgoed (‘een blaes aan een stock’, cit. uit 17e eeuw in WNT).

< >