Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

bitterhout

betekenis & definitie

(ook, niet alg.:)

1. (de), boom met kleine, klokvormige bloemen en een bitter smakende, medicinaal gebruikte bast (Geissospermum sericeum, Kotomisifamilie).
2. (de), naam voor twee onderling zeer verwante bomen met kleine, groenige bloempjes (Homalium guianense en H. racemosum, Babykersfamilie).
3. (het), hout van deze bomen.
- Etym.: (1) Zie de omschrijving; zie hout (b). S bergibita (‘bergbitter’). (2) Onduidelijk; zie hout (c). S bita-oedoe (‘bitterhout’. De naam b. wordt in SN in navolging van AN ook gegeven aan kwasibita (z.a.). Syn. van 1 boskinine.

< >