(de, -s), (uitspr. bala’tablieder), man die als beroep in het bos balata wint en dit later verkoopt. Uit het melksap [van de bolletrie] wint men een melkachtige stof, de balata.
Hiertoe maakt men met een houwer een visgraatachtig patroon van inkervingen in de bast; met behulp van klimsporen klimt de ‘balata bleeder' daarvoor tot soms wel 20 m hoogte in de boom (Ost. 149).Etym.: Oudste vindpl. Spalberg 1899; 1979: 3. Ook kort bleeder.