(de, -s), (uitspr. E: blie’der), man die als beroep in het bos balata wint en dit later verkoopt.
Naast een stapel balatavellen zat een grote kring bleeders, die het resultaat van hun maandenlang verblijf in het oerwoud in de stad gingen afleveren (Butner 1957b: 103). Etym.: E. Zie verder onder bleeden. - Syn.: balata bleeder.