Gepubliceerd op 24-06-2025

elim

betekenis & definitie

(Hebr.: grote bomen) oase, waar de joden rust hielden tijdens de uittocht, na het doorwaden van de Rode Zee. Naam, gegeven aan diverse protestantse vakantieverblijven, rusthuizen en inrichtingen (bijv. Wagenborgen). Daarna kwamen zij in Elim; daar waren twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich daar aan het water (Ex. 15:27).

Vgl. Num. 33:9-10.

< >