Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

CERTITUDO

betekenis & definitie

1. Zekerheid, gewisheid. Certitudo duo potest importare, scilicet firmitatem adbaesionis; et quantum ad hoe fides est certior omni intellectu et scientia ...; import at etiam evidentiam eius cui assentitur, s.

THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 14, A.I i, AD 7, Zekerheid behelst twee dingen, vooreerst beslistheid bij het bijtreden van een stelling, en, wat dat betreft, is het geloof zekerder dan alle inlicht en wetenschap, verder de klaarblijkelijkheid van de stelling die bijgetreden wordt.Certitudo proprie dicitur firmitas adhaesionis virtutis cognitivae in suum cognoscibile, S. THOMAS, COMM. IN III SENT., D. 26, Q. 2, A. 4, C., zekerheid is eigenlijk beslistheid bij het bijtreden van het kenvoorwerp door het kenvermogen.Certitudo nihil aliud est quam determinatio intellectus ad unum, S. THOMAS, COMM.

IN III SENT. D. 23, Q. 2, A. 2, SOL. 3, Zekerheid is alleen de bepaaldheid van het verstand tot één van beide tegendeelen.Quod ... contingit aliter se habere, non potest aliquis per certitudinem cognoscere, ideotuterius oportet quod id quod scitur, non possit aliter se habere, S. THOMAS, COMM. IN I ANAL, POST. LECT. 4, N° 5, Wat zich nu eens zoo, dan weer zus voordoet kan niet met zekerheid gekend worden-, zoo zal dus wat wetenschappelijk gekend wordt zich niet op verschillende wijzen kunnen voordoen.Tanto maior est certitudo, quanto est fortius quod determinationem causat, s. THOMAS, COMM.

IN III SENT. D. 23, Q. 2, A. 2, SOL. 3, Hoe sterker wat de kennis bepaalt, zoo grooter de zekerheid.Certitudo primo et principaliter est in cognitione, sed per similitudinem et participative est in omnibus operibus naturae et virtutis, S. THOMAS, COMM. IN III SENT., D. 26, Q. 2, A. 4, AD I, Zekerheid betreft eerst en vooral de kennis; overdrachtelijkerwijze echter en door deelhebbing betreft ze ook alle handelingen van natuur en deugd.Certitudo quae est in scientia et intellectu est ex ipsa evident ia eorum, quae certa esse dicuntur; certitudo autem fidei est ex firma adhaesione ad id quod creditur, s. THOMAS, COMM. IN III SENT.

D. 23, Q. 2, A. 2, SOL. 3, De zekerheid welke wetenschap en verstand verstrekken berust op de klaarblijkelijkheid zelf van wat zeker heet-, de zekerheid integendeel welke het geloof verstrekt op de besliste bijtreding van wat geloofd wordt.Certitudo absoluta, Volstrekte zekerheid. Certitudo adbaesionis, Zekerheid der toestemming. Certitudo cognitionis et praescientiae, Zekerheid van kennis en voorkennis. Certitudo condicionalis, Voorwaardelijke zekerheid. Certitudo condicionata, Voorwaardelijke zekerheid. Certitudo coniecturalis, Gissende zekerheid. Certitudo demonstrativa, Afdoende zekerheid. Certitudo directa, Rechtstreeksche zekerheid. Certitudo evidens, Klaarblijkelijke zekerheid. Certitudo evidentiae, Zekerheid op grond van klaarblijkelijkheid. Certitudo evidentiae immediatae, Zekerheid op grond van onmiddellijke klaarblijkelijkheid. Certitudo evidentiae mediatae, Zekerheid op grond van middellijke klaarblijkelijkheid. Certitudo experimentalis, Ervaringszekerheid. Certitudo extrinseca, Uiterlijke zekerheid. Certitudo fidei, Geloofszekerheid. Certitudo fidei divinae, Zekerheid van goddelijk geloof. Certitudo fidei humanae, Zekerheid van menschelijk geloof. Certitudo fixa, Vaste zekerheid. Certitudo formalis, Vormelijke zekerheid. Certitudo fundamentalis, Grondstellige zekerheid. Certitudo historica, Geschiedkundige zekerheid. Certitudo immediata, Onmiddellijke zekerheid. Certitudo imperfecta, Onvolmaakte zekerheid. Certitudo improprie dicta, Oneigenlijke zekerheid. Certitudo inclinationis, Zekerheid door neiging. Certitudo indirecta, Onrechtstreeksche zekerheid. Certitudo inevidens, Niet-klaarblijkelijke zekerheid. Certitudo infallibilis, Onfaalbare zekerheid. Certitudo inhaesionis, Zekerheid der aankleving. Certitudo intrinseca, Innerlijke zekerheid. Certitudo iudicii, Zekerheid van het oordeel. Certitudo late dicta, Zekerheid in ruimeren zin. Certitudo mediata, Middellijke zekerheid. Certitudo mere subjectiva, Louter subjektieve zekerheid. Certitudo metaphysica, Metaphysische zekerheid. Certitudo moralis, Zedelijke zekerheid. Certitudo naturalis, Natuurlijke zekerheid. Certitudo objectiva, Voorwerpelijke zekerheid. Certitudo opinativa, Meeningszekerhcid. Certitudo opinionis, Meeningszekerheid. Certitudo ordinis et causalitatis, Zekerheid van verhouding en oorzakelijkheid. Certitudo perfecta, Volmaakte zekerheid. Certitudo philosophica, Wijsgeerige zekerheid. Certitudo physica, Physische zekerheid. Certitudo practica, Praktische zekerheid. Certitudo practice practica, Louter praktische zekerheid. Certitudo praedestinationis, Zekerheid der voorbestemming. Certitudo praescientiae, Zekerheid der voorkennis. Certitudo principiorum, Zekerheid der beginselen. Certitudo probabilis, Waarschijnlijkheidszekerheid. Certitudo providentiae, Zekerheid der Voorzienigheid. Certitudo prudentialis, Voorzichtigheidszekerheid. Certitudo reprobationis, Zekerheid der verwerping. Certitudo scientiae, Zekerheid der wetenschap. Certitudo scientifica, Wetenschappelijke zekerheid. Certitudo sensibilis, Zintuigelijke zekerheid. Certitudo speculativa, Bespiegelende zekerheid. Certitudo speculative practica, Half bespiegelende, half praktische zekerheid. Certitudo stricte dicta, Eigenlijke zekerheid. Certitudo subiectiva, Subjektieve zekerheid. Certitudo sufficiens, Toereikende zekerheid. Certitudo supernaturalis, Bovennatuurlijke zekerheid. Certitudo visionis, Zekerheid van inzicht. Certitudo vulgaris, Volksche zekerheid. 2. Bepaaldheid.

< >