Gelijkheid, VAN HOOGSTRATEN I, 313. Evengrootheid, MEYER 270. Aequalitas relatio quaedam est, s.
THOMAS, SUM. THEOL. 1, Q. 42, A. I, ARG. 4, Gelijkheid zegt betrekking, THEOL. SUM. II, 348. — Ad ... aequalitatem requiritur diversitas substantiae, s. THOMAS, COMM.
IN X METAPHYS. LECT. 4, Gelijkheid onderstelt verschillende zelfstandigheden. — Quantitas fundat rerum aequalitatem et inaequalitatem, De gelijkheid en ongelijkheid der dingen berust op de hoegrootheid. — Unum in quantitate causat aequalitatem et unum in qualitate similitudinem, s. THOMAS, SUM. C. GENT. IV, 14, Eenheid wat betreft de hoegrootheid brengt gelijkheid teweeg, eenheid wat betreft de hoedanigheid integendeel gelijkenis. — Aequalitas absoluta, Volstrekte gelijkheid. Aequalitas aequiparantiae, Gelijkheid tusschen twee wezens wat het geheel en wat de doelen betreft.
Aequalitas aliqualis, Beperkte gelijkheid. Aequalitas arithmetica, Telkundige gelijkheid. Aequalitas continentiae, Gelijkheid van inhoud. Aequalitas dimensionis, Gelijkheid van afmetingen. Aequalitas extensionis, Gelijkheid van uitgebreidheid. Aequalitas geometrica, Meetkundige gelijkheid. Aequalitas proportionis, Gelijkheid van verhouding, THEOL. SUM. X, 144. Aequalitas quantitatum, Hoegrootheidsgelijkheid. Aequalitas secundum quid, Beperkte gelijkheid. Aequalitas simpliciter, Volstrekte gelijkheid. Aequalitas virtutum, Gelijkheid der deugden.
