I. Daad, daadwerkelijkheid, akt (Tgd POTENTIA, Aanleg). Actu, Metterdaad, in feitelijkheid. — Esse actu, In akt zijn. — Actu intellegere aliquid, Iets daadwerkelijk begrijpen. — Actus ... est de primis simplicibu', unde definiri non potest, S.
THOMAS, COMM. IN IX METAPHYS. LECT. 5, Daadwerkelijkheid behoort tot de eerste en enkelvoudige begrippen en kan dus niet bepaald worden. — Esse ... in actu contingit dupliciter. Aut secundum hoc, quod actus ille est incomplete et potentiae permixtus, ratione cuius ulterius in actum pro cedit ...; aut secundum quod actus non est permixtus potentiae nec additionem recipiens perfectionis, s. THOMAS, COMM, IN I SENT. D. 19, Q. 2, A.I, SOL., lets kan op twee verschillende manieren metterdaad zijn: ofwel op zulke wijze dat Zijn daadwerkelijkheid onvolkomen en met aanleg gemengd is, in welk geval het verder verdaadwerkelijkt wordt-, ofwel op zulke wijze dat zijn daadwerkelijkheid niet met aanleg gemengd en dan ook voor verdere vervolmaking niet vatbaar is. — Duo ... quae sunt in actu nunquam sunt mum actu; sed duo, quae sunt in potentia, sunt unum actu, S.
THOMAS, COMM. IN VII METAPHYS. LECT. 13, Twee wezens die metterdaad zijn zijn nooit metterdaad één, twee wezens echter die in aanleg fijn zijn metterdaad één. — Non ... videtur possibile idem respect eiusdem posse esse in potentia et in actu, S. THOMAS, COMM. IN III DE ANIMA, LECT. 10, Eenzelfde wetten kan niet tegenover hetzelfde in aanleg en metterdaad zijn. — Actus priuspotentia est, ARISTOTELES, VIII METAPHYS. C. 8; 1049, B, 6, Daadwerkelijkheid gaat aanleg vooraf. — Actus secundum naturam est prior potentia, S.
THOMAS, SUM. C. GENT. II, 78, Op natuurlijk gebied gaat daadwerkelijkheid aanleg vooraf. — Actus prior potentia et generatione et tempore est, ARISTOTELES, VIII METAPHYS., C.8; 1050, A, 3, Wat het tot stand komen en den tijd betreft is aanleg daadwerkelijkheid voor. — Prior substantia actus quam potentia, IBIDEM, 1050, B, 3, Als zelfstandigheid is daadwerkelijkheid eerder dan aanleg. — Semper actus perfection est potentia, perfectione proprii generis, s. THOMAS, COMM. IN II SENTENT. D. 44, Q. I, A. I, AD 2, Daadwerkelijkheid is wat den aard van de soort betreft immer voortreffelijker dan aanleg. — Quod ... est in potentia fit in actu, s.
THOMAS, COMM. IN VIII METAPHYS. LECT. 5, Wat in aanleg is wordt verdaadwerkeljkt. — Actus est perfectio potentiae, Daadwerkelijkheid is de volmaaktheid van den aanleg. — Unius potentiae mus est actus, Eén aanleg, één daadwerkelijkheid. — Actu et potentia virtuali idem simul esse non potest, lets kan niet terzelfdertijd metterdaad en kiemsgewijze zijn- — Actu posito, tollitur potentia, Zoodra daadwerkelijkheid intreedt verdwijnt aanleg. — Sublato actu non tollitur potentia, Wanneer de daadwerkelijkheid verdwijnt blijft de aanleg. — Nihil ... reducit se de potentia in actum, s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q.
I, A. 2,C., Niets brengt zichzelf van aanleg tot daad. — Quod est in potentia, non reducitur in actum nisi per ens actu, S. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 3, A. I, c., Wat in aanleg is komt alleen door toedoen van een wezen dat zelf metterdaad is tot daadwerkelijkheid. — ld ... quod exit de potentia in actum, requirit actum praecedentem in agente, a quo reducitur in actum, s. THOMAS, COMM.
IN IX METAPHYS. LECT. 8, Wat van aanleg tot daadwerkelijkheid overgaat onderstelt bij den werker door wien het tot daad gebracht wordt, een voorafgaande daadwerkelijkheid. — Actus ... et forma non separantur ab eo, cuius est actus vel forma, S. THOMAS, COMM. IN II DE ANIMA LECT. 2, Daadwerkelijkheid en vorm worden van het wezen waarvan ze daad of vorm zijn geenszins afgescheiden. — Cum potentia et actus dividant ens et quodlibet genus entis, oportet quod ad idem genus referatur potentia et actus, s. THOMAS, SUM. THEOL.
I, Q. 77, A. I, C., Daar de wezens en elk slag van wezen naar daadwerkelijkheid en aanleg worden ingedeeld, zoo moeten aanleg en daadwerkelijkheid op eenzelfde soort teruggaan. — Potentia et actus quodammodo unum sunt, s. THOMAS, COMM. IN vin METAPHYS. LECT. 5, Aanleg en daadwerkelijkheid maken eenigermate één uit. — Cum unum et ens multipliciter dicatur, scilicet de ente in potentia et de ente in actu, id quod proprie est ens et unum est actus, S. THOMAS, COMM.
IN II DE ANIMA, LECT. I, Eén en wezen worden op velerlei wijzen bedoeld, van wezens in aanleg namelijk en van wezens die metterdaad zijn, maar dat wat in eigenlijken zin wezen of wat één is, is het daadwerkelijk. — Unumquodque fit actu, inquantum consequitur suam perfectionem, S. THOMAS, COMM. IN XII METAPHYS. LECT. 8, Iets gaat alleen in zover het zijn volmaaktheid erlangt tot daadwerkelijkheid over. — Unumquodque perfectum est, inquantum est actu, imperfectum autem secundum quod est potentia, S. THOMAS, SUM. c.
GENT, I, 28, lets is volmaakt in zoover het metterdaad is, onvolmaakt in zoover het in aanleg is. — Actus proportionate ei cuius est actus, Daad is evenredig met dat wat ze verdaadwerkelijkt. — Actus est ratio intellegendi, Daadwerkelijkheid is de grond der kennis. — Actus habet virtutem separandi et dividendi, S. THOMAS, COMM, IN VII METAPHYS. LECT. 13, De daad komt het toe af te scheiden en in te delen. — Nihil agit nisi secundum quod est actu. s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 79, A. 2, C., Niets handelt behalve in zoover het metterdaad is.—Actui repugnat accidere actum, Eén daadwerkelijkheid kan niet een andere aandoen. — Nihil intellegitur nisi secundum quod est in actu, S.
THOMAS, COMM. IN III DE ANIMA LECT. 9, Niets wordt gekend behalve in zoover het metterdaad is. — In substantiis ... compositie ex materia et forma est duplex compositio actus et potentiae, prima quidem ipsius substantiae, quae componitur ex materia et forma; secunda vero ex ipsa substantia iam composita et esse, s. THOMAS, SUM. C. GENT, II, 54, Zelfstandigheden die uit stof en vorm bestaan behelpen een dubbele verhouding van aanleg en daad, een eerste namelijk gaat terug op de zelfstandigheid die uit stof en vorm bestaat, een tweede is de verhouding tusschen de vooraf samengestelde omstandigheid en het aanzijn. — Omne ... ens actu reducitur in primum actum, scilicet Deum, sicut in causam, qui est per suam essentiam actus, s. THOMAS, SUM. THEOL. 1-11, Q. 79, A. 2, c., Alle wezens die metterdaad pijn gaan op de eerste daadwerkelijkheid, op God namelijk Die bij wezenheid daad is, als op hun oorzaak terug. — Actus absolutus, Volstrekte daadwerkelijkheid. Actus accidentalis, Bijkomstigheidsakt, bijkomstigheidsdaad. Actus entitativus, Zijnsakt, zijnsdaad. Actus entitativus finitus, Beperkte zijnsakt, beperkte zijnsdaad. Actus exercitus, Belevende akt, niet terugschouwende daad. In actu exercito, Belevenderwijpe, zonder terugschouwing. — Actus formalis, Vormelijke daad, vormelijke akt. Actus formalis receptus, Ontvangen vormelijke daad, ontvangen vormelijke akt. Actus imperfectus, Onvolkomen akt, onvolkomen daad. Actus impurus, Niet loutere akt, niet loutere daad, niet zuivere daad. Actus informans, Vormgevende akt, vormverstrekkende akt. Actus non purus, Niet loutere akt, niet loutere daad, niet zuivere daad. Actus perfectus, Volkomen akt, volkomen daad. Actus primus, Eerste daad, GEZELLE 119. Actus primus proximus, Eerste en naaste daad, eerste en naaste akt. Actus primus remotus, Eerste en verwijderde akt, eerste en verwijderde daad. Actus proximus, Naaste daad. Actus purus, Loutere akt, JANSSENS, DE HEERLIJKHEDEN VAN HET GODDELIJK MOEDERSCHAP 88, zuivere akt, loutere daad, zuivere daad. Actus remotus, Verwijderde akt, verwijderde daad. Actus secundus, Tweede akt, tweede daad. Actus signatus, Beteekende akt. In actu signato, Beteekenderwijze. — Actus simplicissimus, Allerenkclvoudigste daad, allerenkelvoudigste akt. Actus simpliciter primus, Onvoorwaardelijk eerste akt, onvoorwaardelijk eerste daad. Actus in statu realitatis, Verwerkelijkte, verzakelijkte akt, verwerkelijkte daad, verzakelijkte daad. Actus substantialis, Zelfstandige akt, zelfstandige daad, zelfstandigheidsakt, zelfstandigheidsdaad. Actus substantialis primus, Eerste zelfstandige akt, eerste zelfstandige daad, eerste zelfstandigheidsakt, eerste zelfstandigheidsdaad. Actus substantialis simpliciter primus, Onvoorwaardelijk eerste zelfstandige akt, onvoorwaardelijk eerste zelfstandige daad, onvoorwaardelijk eerste zelfstandigheidsakt, onvoorwaardelijk eerste zelfstandigheidsdaad. Actus ultimus, Uiterste akt, uiterste daad, laatste akt, laatste daad (METAPHYSIEK).
2. Handeling, VOGELS II, 29, werking, IBIDEM I, 7, verrichting, daad. (Tgd HABITUS, Hebbelijkheid). Habitu potior est actus, De daad is voortreffelijker dan de hebbelijkheid. — Nihil ... prohibet mum actum a diversis habitibus informari, s. THOMAS, SUM. THEOL. II-II, Q. 4, A. 3, AD I, Er is ... niets op tegen, dat eenzelfdde daad haar vorm ontvangt door verschillende hebbelijkheden, THEOL. SUM. II-II Q. Habituum duorum potest esse mus actus, Eenzelfde daad kan op twee hebbelijkheden teruggaan. — Actus ... ex objectis speciem habent, S. THOMAS, QU. DISP. DE ANIMA A. 13, c., De handelingen betrekken haar soortelijken aard van haar voorwerp.—Actus distinguuntur ad invicem penes terminos et penes principia, s. THOMAS, COMM. IN I SENTENT. D. 13, Q. I, A. 2, ARG. 3, De handelingen worden zoo door haar uitkomst als door haar beginselen van elkaar onderscheiden. —Actus referuntur ad supposita, s. THOMAS, SUM. THEOL.I, Q. 36, A. 4, AD 7, De handelingen gaan op den aanzijnhebber terug. — Actus sunt praevii potentiis, s. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 79, A. IO, ARG. 3, De daad komt voor den aanleg. — Potest... aliquis actus ex bona intentione proveniens illicitus reddi, si non sit proportionatus fini, s. THOMAS, SUM. THEOL. 11-11, Q. 64,IA. 7, c., Een handeling die met een goed opzet geschiedt kan, wanneer ze niet met het doel geëvenredigd is, zondig worden.—Contingit quandoque aliquem actum esse indifferentem secundum speciem, qui tarnen est bonus vel malus in individuo consideratus, IBIDEM, I-II, Q. 18, A. 9, c., Het gebeurt weleens dat een handeling die bij de feitelijke toedracht goed of slecht is, naar haar soortelijken aard beschouwd onverschillig is. — Nihil prohibet unius actus esse duos effectus, quorum alter solum sit in intentione, alius vero sit praeter intentionem, IBIDEM, II-II, Q. 64, A. 7, c., Daar is niets op tegen dat éénzelfde handeling twee verschillende uitwerkselen hebbe, waarvan één bedoeld wordt. — Actus bestialis, Beestelijke handeling. Actus bonus, Goede handeling. Actus carnalis, Vleeschelijke handeling. Actus casualis, Toevallige handeling. Actus coactus, Uit dwang verrichte handeling. Actus cognitionis, Kenverrichting. Actus cognitionis absolutus, Volstrekte kenverrichting. Actus cognitionis comparativus, Vergeleken kenverrichting. Actus cognoscitivus, Kenhandeling, TERBURG 71, kenverrichting. Actus coniungalis, Huwelijksverrichting. Actus culpae, Schuldige handeling. Actus deficiens, Ontoereikende handeling, in gebreke blijvende handeling. Actus deformis, Verkeerde handeling. Actus deliberatus, Beredeneerde daad, beraden handeling. Actus demeritorius, Strafwaardige handeling. Actus deordinatus, Ongeregelde handeling. Actus clicitus, Eigen handeling, POTTERS IV, 2 5. Actus essentialis, Wezenlijke handeling. Actus exterior, Uiterlijke handeling. Actus externus, Uiterlijke handeling, SALSMANS, RECHT. PLICHT. 26. Actus figuralis, Zinnebeeldige handeling. Actus hierarchicus, Hierarchische handeling. Actus hominis, Menschenhandeling, VAN HOONACKER 25, handeling van den mensch, daad van den mensch, DE COCK, OVER DE MENSCHELIJKE DADEN 151. Actus humanus, Menschelijke handeling, VAN HOONACKER 23, menschelijke daad, DE COCK, OVER DE MENSCHELIJKE DADEN 151. Habet ... actus humanus quod sit malus ex eo quod caret debita commensuratione, s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 71, A. 6, C., Een menschelijke handeling is slecht wanneer ze niet aan den maatstaf is aangepast. — Actus humanus, qui dicitur moralis, habet speciem ab obiecto relato ad principium actuum humanorum, quod est ratio, IBIDEM, Q. 18, A. 8, C., De menschelijke handeling, die redelijke handeling genoemd wordt, betrekt haar soortelijken aard van haar voorwerp, zooals het door het beginsel van de menschelijke handelingen, door de rede namelijk, belicht wordt. — Actus illicitus, Ongeoorloofde handeling. Actus imperatus, Bevolen handeling, VAN HOONACKER 25; POTTERS V, 201, geboden werking, VOGELS II, 183. ; Actus imperfectus, Onvolmaakte handeling. Actus indeliberatus, Onberaden handeling, onberedeneerde handeling. Actus indifferens, Zedelijk onverschillige handeling, POTTERS IV, 5. Actus individualis, Vereenlingde handeling. Oportet quod quilibet individualis actus habeat aliquam circumstantiam per quam trahatur ad bonum vel ad malum ad minus ex parte intentionis finis, S. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. l8, A. 9, C., Bij elke vereenlingde handeling hoort steeds een of andere omstandigheid waardoor bewuste handeling, althans wat haar opzet betreft, goed of slecht wordt. — Actus individuus, Afzonderlijke handeling. Actus inordinatus, Ongeregelde handeling. Actus integralis, Volledige handeling. Actus integrans, Aanvullende akt, QUAADVLIET II, 59, vervolledigende akt. Actus intellectus, Verstandshandeling, verstandsverrichting. Actus interior, Innerlijke handeling. Actus intrinsecus, Innerlijke handeling. Actus involuntarius, Onwillijke handeling. Actus legitimus, Wettige handeling. Actus liber, Vrijwillige handeling, vrije handeling. Actus malus, Slechte handeling. Actus matrimonialis, Echtelijke handeling. Actus matrimonii, Huwelijksverrichting. Actus mercenarius, Gehuurde handeling. Actus meritorius, Verdienstelijke handeling. Actus miraculosus, Wonderbare handeling. Actus moralis, Zedelijke handeling. Actus moralis ... non solum habet bonitatem ex obiecto, ... sed enam ex circumstantiis quae simt quasi quaedam accidentia, s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. 18, A. 9, c., De Redelijke handeling betrekt haar goedheid niet alleen van haar voorwerp, maar ook van de omstandigheden die zich hier enigszins als bijkomstigheden laten gelden. — Morales ... actus recipiunt speciem secundum id quod intenditur, non autem ab eo quod est praeter intentionem, cum sit per accidens, IBIDEM, II-II, Q. 64, A. 7, C., De zedelijke handelingen worden gesoortschikt naar wat er mee bedoeld wordt, niet naar wat buiten de bedoeling ligt, dit laatste is hier immers bijkomstig. — Actus naturae, Natuurverrichting. Actus naturalis, Natuurlijke handeling, MEYER 268. Actus necessarius, Onontbeerlijke handeling, noodzakelijke handeling. Actus negativus, Ontkennende handeling. Actus notionalis, Kenmerkende werking, JANSSENS, DE HEILIGE DRIEVULDIGHEID 144, kenmerkende daad (DRIEVULDIGHEIDSLEER). Actus ordinatus, Geregelde handeling. Actus particularis, Afzonderlijke handeling. Actus perfectus, Volmaakte handeling. Actus permanens, Blijvende handeling. Actus personalis, Persoonlijke handeling. Actus positivus, Stellige handeling, METER 267. Actus possibilis, Mogelijke handeling. Actus principalis, Voornaamste handeling. Actus privatus, Private handeling. Actus psychicus, Ziellijke handeling. Actus publicus, Openbare handeling. Actus rationis, Plandeling der rede, rededaad, DE COCK, OVER DE MENSCHELIJKE DADEN 50. Actus rectus, Rechtstreeksche handeling. Actus regulatus, Geregelde handeling. Actus rescindibilis, Verbreekbare daad (RECHT). Actus sacramentalis, Sakramenteele daad. Actus scientiae, Daad der wetenschap.
Actus simplex, Enkelvoudige daad. Actus singularis, Afzonderlijke daad. Actus spiritualis, Geestelijke handeling. Actus supernaturalis, Bovennatuurlijke handeling, MEYER 267. Actus syllogisticus, Betoogende daad, daad der sluitrede. Actus transiens, Overgankelijke handeling, voorbijgaande handeling. Actus virtualis, Kiemelijke daad. Actus virtuosus, Deugende daad. Actus virtutis, Daad der deugd. Actus vitalis, Levensverrichting, DE GROOT, LEVENSWIJDING 29. Actus vitii, Daad der ondeugd. Actus vitiosus, Ondeugende daad. Actus voluntarius, Willijke daad. Actus voluntatis, Wilsdaad. Actus voluntatis elicitus, Wilsdaad, wilsakt, BEYSENS, ZIELKUNDE II, 258. Actus voluntatis imperatus, Gewilde daad, IBIDEM (ZIELKUNDE).