Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

truus (2)

betekenis & definitie

(vaak voorafgegaan door natte) (jeugdtaal) dom meisje, domme vrouw. Sedert eind vorige eeuw.

In deze betekenis bij Laps.Truus: meisje dat dom doet. ‘Weer zo’n Truus met onnozele vragen.’ (Mare Hofkamp en Wim Westerman, Aso’s, Bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek, 1989)

< >