iemand met een smalle kinbaard.
En Erich, zich meer tot zijn vrouw dan tot mij richtend het leek waarachtig wel of hij Irmgard met het kruis had willen begiftigen toeterde ‘vijfduizend mark voor het steunfonds van die slachter, die weerzinwekkende sikbok, die misdadige keisnijder...’ (Louis Ferron, De keisnijder van Fichtenwald, 1976)