iemand die altijd kletst.
Hij vond haar meer een kwebbelmadam dan een roddel. Kwaadspreken deed ze niet. (Margriet, 30/09/1970)
Winnie Sorgdrager als de grote joker, die door iedereen serieus genomen wordt. Omdat het parlement zich met Paars de nagels heeft laten uittrekken, kan deze kwebbelkut naar boven komen drijven uit de bedenkelijkste riolen die D66 te bieden heeft. (Nieuwe Revu, 27/08/1997)