kwebbelkont, kwebbelkous, kwebbelkut, kwebbelmadam
(1970) (inf.) kletskous; roddelaarster. Zie ook: kwebbel*. • Hij vond haar meer een kwebbelmadam dan een roddel. Kwaadspreken deed ze niet. (Margriet ,30/09/1970) • Winnie Sorgdrager als de grote joker, die door iedereen serieus genomen wordt. Omdat het parlement zich met Paars de nagels heeft laten uittrekken, kan deze kwebbelkut naar b...