Kruininger Gors is een recreatiegebied aan het Brielse Meer; sinds de jaren '30 van de twintigste eeuw als vakantieoord populair bij Rotterdammers. In 1926 werd de polder het Kruininger Gors gedeeltelijk in cultuur gebracht.
Er woonden toen enkele boeren en tuinders. In de zomermaanden was het Gors met zijn half natuurlijk en half agrarisch landschap geliefd vakantieoord van enkele families die hun tentje opzetten op het land van tuinder Krijn Gelderland. Ook andere Oostvoorners stelden hun terreinen aan kampeerders ter beschikking en al snel kwamen de Rotterdammers, vooral afkomstig van Zuid.De afdeling Rotterdam van het Instituut voor Arbeiders Ontwikkeling (I.V.A.O.) begon er met georganiseerde kampen en kreeg er een eigen terrein met een grote kampschuur. Er kwamen een bakker, melkboer en kruidenier waarmee het Gors een steeds grotere betekenis voor de recreatie van Rotterdammers kreeg. De crisisjaren zorgden voor talloze werklozen die er hun tijd doorbrachten. Wel moesten ze elke dag naar Rotterdam om te 'stempelen'. Nadeel van de vele kampeerders was dat Oostvoorne extra onderhoud aan duinen en wegen moest plegen. Daarop besloot de gemeente in 1937 tot heffing van belasting op de tenten, die door de exploitanten van de kampeerterreinen moest worden afgedragen.
Vanaf 1943 werd het Gors verboden terrein. Er werd veel vernield, maar in de zomer van 1945 stonden er al weer tenten. Het terrein trok steeds meer kampeerders, waarmee niet iedereen blij was omdat ze de ontwikkeling van Oostvoorne als badplaats belemmerden.