Ontluizen betekent 'van luizen ontdoen' en ontvetten 'van vet ontdoen'. Hoe komt ontdooien dan aan zijn betekenis 'doen wegdooien', 'smelten'?
Ont- geeft aan het werkwoord dat erop volgt weliswaar vaak de betekenis ‘ontdoen van...’, maar niet altijd. Zo kan ont- ook het tegenovergestelde uitdrukken van de handeling waarnaar het werkwoord verwijst. Ontsluiten bijvoorbeeld betekent ‘openen’ en ontspannen ‘tot rust (doen) komen’. Ontkomen en ontgroeien hebben het betekenisaspect ‘verwijdering’ in zich: ‘het zich verwijderen (letterlijk of figuurlijk) van iets’.
In ontbranden, ontwaken en ontdooien drukt ont- ‘het begin van (of het overgaan tot)’ uit. Dit wordt ‘een inchoatief betekenisaspect’ genoemd: er wordt uitgedrukt dat de handeling die het grondwoord weergeeft (branden, wakker zijn en smelten ) begint: ‘beginnen te branden’, ‘wakker worden’ en ‘beginnen te smelten’. Andere voorbeelden zijn ontbijten (‘beginnen te
bijten’), ontstaan (‘beginnen te bestaan’) en ontsteken (‘doen branden’).