Dit betekent ‘de boel op stelten zetten’ en dat deed je oorspronkelijk niet met je voeten. Bij schoppen ging het niet om een beweging van de voet, maar om drukke bewegingen in het algemeen. Keet trappen gebeurde wél met de voeten. Trappen was vroeger een manier om je enthousiasme te kennen te geven. In een schets van Samuel Falkland (pseudoniem van Herman Heijermans) uit 1896 staat te lezen: ‘De kellners, de menschen in het buffet, de artisten in de zaal en zoowat het heele heerenpubliek klappen in de handen, trappen, slaan met stokken.’
Het woord keet kennen we tegenwoordig in twee betekenissen: ‘herrie’ (zoals hierboven) en ‘loods’. Waarschijnlijk heeft de eerste betekenis zich in de loop van de tijd uit de tweede ontwikkeld. Dat zal als volgt zijn gebeurd. De grondbetekenis was ‘huis, gebouw’; daaruit kwam de betekenis ‘loods’ voort, vervolgens die van een ‘bak-, kook- of stookhuis bij een boerderij’; vervolgens een ‘stokerij’. Daaruit weer: ‘grote hoeveelheid vocht’ en ‘menigte, troep’. En ten slotte: ‘drukke boel, wanorde, herrie’.
