De benaming jonge Turken wordt gebruikt voor jongeren die politieke veranderingen in een partij willen doorvoeren. De term is geïnspireerd op de Jong-Turken in Turkije. Deze politieke beweging kwam tegen het eind van de negentiende eeuw op in het Turkse rijk, dat toen geregeerd werd door de machtsbeluste sultan Abdül Hamid II. De Jong-Turken werden vervolgd en moesten in ballingschap; hun politieke centrum werd Parijs. In 1905 keerden de kansen. Turks Macedonië (een deel van het toenmalige Turkije, dat nu tot Griekenland behoort) kreeg onder druk van de westerse landen een meer liberaal bestuur, en de Jong-Turken konden in 1909 in onder andere Saloniki een eigen partij oprichten: de Partij van Eenheid en Vooruitgang. Na de Eerste Wereldoorlog was hun rol uitgespeeld, maar de herinnering leeft in Nederland voort in de genoemde uitdrukking. Toch is dat wat hier te lande
Jonge Turken genoemd wordt, slechts een bleke herinnering aan de ‘echte’ jonge Turken. Immers, zelfs in een - toch weinig despotische - partij als de VVD vinden we, als we op Frits Bolkestein mogen afgaan, jonge Turken. In 1997 zei de liberale fractieleider: ‘Als de verkiezingen niet eerder zijn dan mei 1998 en ik niet in de tussentijd word onttroond door de jonge Turken, zal ik de langst zittende fractievoorzitter van de VVD zijn sinds Oud.’